ISBN 978 90 72603 82 1
336 pagina’s
Volledig in kleur
Luxe paperback
Rijk geïllustreerd
Illustraties Paul van der Steen
Tweede druk, december 2019
€ 27,50
Eerste Hulp Bij Klassieke Muziek is een vrolijk, dwars en diepgravend boek over muziek, geschreven door een kenner en fijnproever. De basis van het boek is een keuze uit en bewerking van de wekelijkse columns die muziekredacteur, musicoloog en componist Erik Voermans vanaf 2011 publiceerde in Het Parool. In deze bloemlezing vindt niet alleen de liefhebber van klassieke muziek maar ook degene die het in zich heeft om zo’n liefhebber te worden, 150 ‘stukjes’, zoals de auteur ze zeer bescheiden typeert. Paul van der Steen, cartoonist en illustrator voor Het Parool en NRC Handelsblad maakte vrolijke, dwarse en subtiele tekeningen die perfect passen bij Voermans’ stukken.
De tekstbijdragen vallen in drie categorieën uiteen. Er zijn korte portretten van componisten of composities, er zijn explicaties van technische termen en er zijn algemenere, wat meer filosofische mijmeringen. In alle gevallen hoort daar een muziekstuk bij, waarvan
de auteur hoopt dat de lezer de moeite neemt dat te beluisteren.
Maria Callas
Mij wordt weleens gevraagd of dat nou moeilijk is, schrijven over muziek. Ik kan daar alleen maar hartgrondig ja op antwoorden. Schrijven over muziek is net zoiets als dansen over een schilderij of taarten bakken over de vierkantswortel van 169. En het wordt er niet makkelijker op. Veel heb je al eens gezegd. Maar veel meer nog nooit, gelukkig. Ik wens u bij het lezen van mijn stukjes of het luisteren naar de muziek of bij allebei, heel veel plezier.
Erik Voermans
Fragment uit EHBKM
Het radicaalste, het betekenisvolste en als je er diep over nadenkt ook het mooiste stuk dat in de muziekgeschiedenis is geschreven heet 4’33” en werd in 1952 bedacht door John Cage.
Dat stuk, ‘voor elk instrument of elke combinatie van instrumenten’, bestaat uit drie delen. Op de drie blaadjes die de musicus voor zijn neus zet als hij 4’33” speelt (als hij het uit het hoofd doet, is het veel minder leuk), staat steeds maar één woord: tacet. Wat betekent: zwijgt. De musicus speelt dus vier minuten en drieëndertig seconden lang niets.
Cage was niet de eerste die een musicus niets liet spelen. Al in 1897 schreef de Franse schrijver Alphonse Allais de Marche funèbre composée pour les funérailles d’un grand homme sourd (begrafenismars gecomponeerd voor de teraardebestelling van een groot doof man), die bestond uit 24 maten stilte. In 1919 schreef componist Erwin Schulhoff Fünf Pittoresken voor piano, waarvan deel drie, In futurum, bestaat uit 24 maten vol rusten.
Lachen.
Maar 4’33” was voor Cage veel meer dan een grap; zelfs in het geheel geen grap.
Wat gebeurt er als een musicus in een concertsituatie gedurende vier minuten en drieëndertig seconden niets speelt? Dan hoort het publiek dat stilte zelden stil is. Iemand hoest. Iemand haalt hoorbaar adem. Je buurman heeft een neuspiep. Misschien hoor je de airco. In elk geval staan je oren even op steeltjes. En als het even wil en het publiek geconcentreerd is, kan die stilte enorm ontroerend zijn. Denk even aan het moment waarop de slotnoten van Mahlers Negende symfonie zijn weggeëbd. En die stilte dan ruim vier minuten lang.